Hoe gemeenten wel kunnen luisteren

Inspraak van burgers

Het zijn mensen die het verschil maken. Dat was wat ik eerder betoogde. Je hebt immers een bevlogen wethouder, raadslid, gebiedsmakelaar, projectleider of communicatieadviseur nodig om te komen tot succesvolle burgerparticipatie. Is dat voldoende? Nee zeker niet. Het werkt misschien een tijdje. Totdat de wethouder niet meer wordt herkozen en de communicatieadviseur, die ‘zo goed met burgers was’ een andere baan heeft gevonden. En de gemeente gaat weer over tot de orde van de dag. 
De makers van het boekje ‘Waarom gemeenten niet naar burgers luisteren’ onderzoeken hoe het kan dat iedereen weet wat er gedaan moet worden en het toch niet gebeurt. Ze geven als oorzaak: Gewoonten. Macht willen behouden. Niet kunnen loslaten. Bang zijn dat anders omgaan met burgers juist tot allerlei ongewenste effecten leiden. Blijkbaar wordt nog niet voldoende de noodzaak om te veranderen gevoeld. ‘Zo lang’, zo betogen auteurs Rob Janssen en Paulus Blom, ‘gemeenten het proces van beleid maken blijven domineren zal de noodzakelijke verandering niet tot stand komen. Terwijl de maatschappij er wel om vraagt. Na decennia top-down te hebben gefunctioneerd, ondersteund door het mandaat van de kiezer, zal de overheid zich nu horizontaal moeten gaan opstellen.’ De gemeente Rotterdam deed een eerste stap met de inrichting van gebiedscommissies. Hiermee wilde zij het ‘bestuur dichter bij de burger’ brengen. Maar de rest van de ambtelijke organisatie ging over tot de orde van de dag….Er kwam geen wezenlijke verandering op gang en de conclusie is nu dat de Rotterdammer nog steeds weinig invloed heeft. Hoe dan wel? Dat verwoordt Paul Depla, burgemeester van Breda en één van de geïnterviewden in bovengenoemde boek, het meest treffend: ‘Je moet als overheid weten wat je wilt. Heldere kwaliteitseisen vormen de randvoorwaarden. Die moet je vanuit de politiek bepalen. Daarna moet je ruimte geven aan de bevolking. Accepteer dan dat inwoners een andere keuze maken dan je zelf.’En juist hier speelt de bevlogen bestuurder een belangrijke rol. Niet om een eenmalig participatietraject te initiëren maar om een veranderingsproces te starten dat uiteindelijk moet leiden tot een overheid die wel naar haar burgers luistert.